contact.jpg

Praktijkverhalen

Per 1 januari 2022 is de Jeugdwet aangepast wat betreft het woonplaatsbeginsel. Belangrijk, want mede op basis van het woonplaatsbeginsel wordt de financiering van de jeugdzorg geregeld. De wijziging in de Jeugdwet is een verbetering op de oorspronkelijke wet, maar zorgde eerst voor heel veel extra administratieve last bij zowel de gemeenten als bij zorgaanbieders en Jeugdbescherming Overijssel (JbOV). Bij JbOV hebben veel medewerkers tijdens de uitvoering van hun werk te maken met het woonplaatsbeginsel. De jeugdbeschermers, de medewerkers van de secretariaten èn Truus Renirie van de afdeling Financiën & Informatievoorziening. Met Truus ga ik in gesprek over de toepassing van deze wetsaanpassing in de praktijk.  

Wat houdt de wetsaanpassing in?
De verantwoordelijkheid voor de financiering van de jeugdzorg ligt nu bij de gemeente waar de jeugdige zijn woonadres heeft volgens het Basisregister Personen (BRP), in plaats van het woonadres van degene die het gezag heeft over de jeugdige. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen de financiering van jeugdhulp mèt verblijf of jeugdhulp zonder verblijf. Bij jeugdhulp mèt verblijf is de gemeente verantwoordelijk waar de jeugdige woonde voorafgaand aan het verblijf. JbOV factureert maandelijks per jeugdige een tarief voor de uitvoering van de maatregel.

Wat betekent dat in de praktijk?
De berekening voor de verantwoordelijke gemeente wordt gebaseerd op het (cliënt)registratiesysteem WIJZ van JbOV.
Truus: “Om die berekening te kunnen maken moesten veel adressen van jeugdigen bijgesteld worden; het "soort verblijf" toegevoegd, en soms ook de zorgaanbieder. Ook moest het woonadres voorafgaand aan een uithuisplaatsing toegevoegd worden. De gemeenten hadden de opdracht om vanaf 1 juli 2021 te starten met het uitzoeken of een jeugdige per 1 januari 2022 nog wel of niet onder hun verantwoordelijkheid viel. Als dit niet het geval was konden zij via een speciaal ontwikkeld landelijk systeem de zaak overdragen naar de nieuwe gemeente. Daar kreeg ik dan een mail over en mijn mailbox liep helemaal over.” Een hele klus waar ook Truus het afgelopen jaar al vele uren in heeft gestoken. Truus: “Voordat wij kunnen factureren aan gemeenten hebben wij de juiste informatie nodig om te voorkomen dat de facturen afgekeurd worden.”

Definitie van ‘verblijf’ verschillend geïnterpreteerd
Truus: “De aanpassing in WIJZ bleek een grote klus. Relevante informatie stond regelmatig niet in de dossiers. Na bijvoorbeeld overdracht van een jeugdige door een andere GI waren niet alle voorgaande adressen van een jeugdige terug te vinden. Als er nu sprake is van een uithuisplaatsing zijn die gegevens wel nodig. In de toekomst zou er veel meer informatie moeten worden doorgegeven bij een overdracht. Ik google veel het verblijfsadres uit het dossier en dan zie ik bijvoorbeeld dat op een adres een ‘ouder-kind hulporganisatie’ is gevestigd die verblijf verleende, wat betaald wordt uit een ander potje bij de gemeente. Of in een dossier staat bijvoorbeeld ‘zorg met verblijf’ en dan blijkt dat het betaald wordt uit een PGB (persoonsgebonden budget). Soms is er helemaal geen cliëntgeschiedenis te vinden en zoek ik ook in beschikkingen en in raadsonderzoeken; daar kun je uiteindelijk wel veel uithalen maar het is tijdrovend. Voor de secretariaatsmedewerkers komt er nu meer bij kijken om te bepalen onder welk soort verblijf een adres valt. Gelukkig kan ik niets meer invoeren in WIJZ want van zo'n project gaan mijn handen jeuken. Dat moet zo snel mogelijk op orde komen omdat de facturatie anders vast gaat lopen.

Verschillende productcodes en tarieven per gemeente
De feitelijke facturatie loopt via VECOZO. VECOZO verzorgt voor gemeenten het berichtenverkeer Jeugdwet.  VECOZO regelt ook het berichtenverkeer tussen zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en zo’n 50.000 zorgaanbieders. Truus: “Bij JbOV werken we intern met het facturatiesysteem Collabris. Vanuit Collabris kun je de facturen verzenden naar VECOZO. In de jeugdregio Twente factureren we al jaren via VECOZO en sinds 1 januari 2022 ook in de regio IJsselland. Op deze manier factureren we ook gemeenten buiten Overijssel. Het overgrote deel van de gemeenten in Nederland is wel aangesloten op VECOZO. Als dat niet zo is ontvangen ze een digitale factuur. Om te kunnen factureren verzenden wij naar de gemeente een verzoek om toewijzing. Indien akkoord ontvangen we een toekenningsbericht retour met een toewijzingsnummer. Op basis van dat toewijzingsnummer kunnen wij dan factureren.
In Collabris worden per gemeente de producten en tarieven ingevoerd. Die tarieven moeten dus jaarlijks bijgesteld worden vanwege de indexering. Dat is arbeidsintensief omdat gemeenten voor hetzelfde product verschillende codes en tarieven gebruiken. Ook in Overijssel zijn er verschillende productcodes en tarieven in de beide jeugdregio's. Maar met ingang van 1 januari 2023 zijn de tarieven in beide jeugdregio’s gelijk. Met gemeenten buiten Overijssel is vaak een individuele overeenkomst een vereiste. Hier zit veel verschil in, soms is het een A4tje, maar het kan ook een overeenkomst van 20 bladzijden zijn met 6 bijlagen met daarin alle voorwaarden om de zaak uit te mogen voeren.  Kortom, een grote administratieve mallemolen!” Op de vraag wat Truus voor de toekomst zou wensen is ze duidelijk: “Eén facturatiesysteem met dezelfde productcodes en met dezelfde tarieven voor alle gemeenten”, en met een glimlach “dan wordt mijn functie bijna overbodig”.
Als de rijksoverheid de gedwongen maatregelen zou financieren krijgen deze jeugdigen overal in Nederland vergelijkbare hulp en begeleiding. 

De jeugdregio’s zijn betrokken bij het bepalen van de tarieven en de productcodes. Het RSJ in IJsselland en het OZJT in Twente werken eraan om in Overijssel ook dezelfde productcodes te realiseren. Voor ongeveer 370 jeugdigen in Overijssel is de verantwoordelijke gemeente per 1 januari 2022 gewijzigd.